foto: v.l.n.r. Beatrijs van den Bos, Jan van IJzendoorn en Frans Klerkx
Wat is er mooier dan te schrijven over de expo van je eigen echtgenote in Kreek? Ik moet natuurlijk wel de goede toon proberen te treffen anders word ik beschuldigd van chauvinisme.
Maar het zal wel een heel chauvinistische column worden. Klachten graag naar mij persoonlijk, ik ben er toch even niet.
Een druk bezochte vernissage, dat zeker. Vernissage, proef dat woord, ben ik de enige die altijd zo’n ongelooflijke hekel aan dat opgeklopte Franse woordje gehad heeft? Waarom niet gewoon opening? HH Kunstenaars? Maar als je in Kreek bent, denk je toch meer aan een opening dan aan een vernissage. Gezellig, informeel en ook een drankje.
Het interviewduo Jan en Frans hingen aan de lippen van mijn lief, Beatrijs van den Bos, met vriendelijke vragen. Het bijzondere perspectivische tekenwerk van Beatrijs werd geroemd en vervolgens lagen de adviezen van beide heren breeduit op tafel. Hier moet je iets mee doen, dit moet je publiceren, dit mag je niet voor jezelf houden, riep men in koor. En je moet dit groot schilderen. Het leek me nou juist zo boeiend om te horen waarom Beatrijs werkt zoals ze is en niet anders. Waarom kiest een kunstenaar een stijl, een expressievorm, en niet een andere weg, bijvoorbeeld om door te breken? Hoe belangrijk is dat en geldt dat voor iedereen in dezelfde mate? Mijn persoonlijke nieuwsgierigheid naar het mystieke wezen van mijn vrouw, haar diepste motieven en haar vergezichten, werd niet bevredigd.
Ik keek naar de poppen in de vitrine, die mooie oude speelpoppen en dacht aan hun harde buitenkant. Maar ga eens met zo’n pop spelen en je ziet en hoort opeens een echt mens, een echte binnenkant, mooie en slechte eigenschappen. Misschien hadden de poppen elkaar moeten interviewen.
Ga de tekeningen en schilderingen van Beatrijs maar eens rustig bekijken in Kreek. Voor je het weet zit je midden in de Zwarte Piet discussie. Portretten die spreken, echte tronies zoals de titel van de tentoonstelling al zegt. Jan Klaassen en Katrijn passen daar heel natuurlijk in en zijn ook beelden uit een ver verleden met een heel eigen geschiedenis vol antifeministisch geweld in de poppenkastteksten.
Tot 1 februari 2019 te bezichtigen tijdens openingsuren.
Jeroen Hendriksen