-Waar komt uw inspiratie vandaan? vroeg de aangenaam jonge en bescheiden interviewster op het podium van een juist geopend poeziëcafé in de regio.
-Het komt gewoon, het vliegt me aan zoals een visboer op de markt verse vis verkoopt, begrijp je?
-Ja, zegt ze, dat is een mooie metafoor en hoe werkt u dan?
-Tja, zeg ik, wat weifelend, ik koop een bos rozen en haal daar blaadje voor blaadje af, prik me aan een doorn en lik het bloed op. Daar krijg ik inspiratie van…
-En wat is inspiratie voor u? Het leek wel een examen voor de School voor Journalistiek. Het publiek luisterde gespannen, hangend aan haar of aan mijn lippen, dat kon ik niet een twee drie beoordelen. Men wilde er iets van opsteken, dacht ik. Men wilde vooral geïnspireerd worden door jeugdige schoonheid, was mijn allerlaatste overtuiging.
-Dan denk ik eerst aan de slag om Arnhem, zei ik wreed, dan aan de krant die ik nog lezen moet en vervolgens doe ik mijn email; daar loop ik zo lekker leeg van.
-En dan krijgt u inspiratie?
-Ik moet wel. Overleven. Jou.
Jeroen Hendriksen